Hoofdtekst
Ozze pa zê bruêr was is mee nog ênigte joeng mannen ergens gön uchteren moê een paor joeng maskes waoren. Dao hadden ze katten. Die liepen al is de stal in, de stal öt. Op den duur zeeën de mannen: "Gê hêt schoên katten."Mee slöptijd gön ze öt. Op een honderd meter van de deur sprongen de katten veur hun deur. Ze sloegen ’t er op los. De volgende dag lag da wijf mee ne gebroken poêt.
Onderwerp
SINSAG 0640 - Hexentier verwundet: Frau zeigt am folgenden Tag Malzeichen.
  
Beschrijving
Enkele jongemannen gingen 's avonds op bezoek bij de meisjes. Op een dag zei één van de mannen: "Jullie hebben mooie katten". Toen de mannen 's avonds naar huis gingen, liepen de katten hen voor de voeten. De mannen sloegen naar de dieren. De volgende dag had één van de meisjes een gebroken been.
Bron
C. Ooms, Leuven, 1968
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (beringen en omstreken)
345
Oom van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Paal