FVAND0277_0279_34726

Een moeder had een zoon die vaak dronken was en een slecht leven leidde. De jongen ging samen met zijn zussen in La Louvière wonen. Op een dag ging de jongen naar de Capucijnen in Edingen omdat hij geloofde dat hij betoverd was. Hij was ervan overtuigd dat zijn moeder hem had betoverd. Zij liep namelijk achter hem de trap op wanneer hij naar boven ging. De Capucijnen ondervroegen de man, waarna ze zeiden: “Uw moeder is geen tovenares, maar jij bent een tovenaar die een slecht leven leidt”. Door de hele zaak had de man zijn moeder echter wel een slechte naam bezorgd. De man stak een paasnagel onder de zetel van zijn moeder, maar ze kon moeiteloos opstaan. Toen de man een paasnagel onder de drempel had gestoken, kon zijn moeder er ook moeiteloos overheen. Op een dag was de moeder gevallen. De man wilde de moeder niet recht helpen omdat hij bang was om betoverd te worden.
Op een dag sprak een man: “Nu is er in Vollezele iets gebeurd. Er is een vrouw gestorven en men hoorde een gebonk alsof er een bom ontplofte”. Sommige mensen beweerden dat het de tovenares was, die gestorven was. In werkelijkheid was het een kat die in de schoorsteen van een stuk ham was gevallen.

F. Vandesype, Leuven, 1977

2.1 Heksen

brabants (zuid-west)

90D

fabulaat

Capucijnen (Edingen)    Capucijnen (Edingen)   

paters van Edingen    paters van Edingen   

Edingen (paters van)    Edingen (paters van)   

Herne    Herne   

La Louvière    La Louvière   

Edingen    Edingen   

Vollezele    Vollezele