Hoofdtekst
‘k Heb nog gehoord ook van een dat de waterduivel meekwam, en dat was gelijk een groten hond met een keten. En je (= hij) ging mee tot aan d’houtvumme (= houtmijt), en je (= hij) wierd (= werd) gelijk een kalf met grote, grote ogen. En je (= hij) liet hem gerust, maar dat was een die daar geen benauwd van hadde.
Beschrijving
De waterduivel zag eruit als een grote hond met een ketting. Hij ging mee tot bij de houtmijt en veranderde dan in een kalf met grote ogen.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
1.1 Watergeesten
west-vlaams (kamerlingsambacht)
13
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Stene