Hoofdtekst
De Kroesel van Rosmeer, die was kroal (misdienaar) en er had in een boek van de pastoor gelezen. Daarmee wol er dat boek ook hebben en er goenk naar Maastricht voor het te kopen. Toen koem er do ene man tegen en die vroeg: 'Wat zoekt ge?' - 'Ja, dat boek', en de Kroesel goenk met hem mit (mee) en de man deed hem dat boek aan de hand. En toen heeft er in dat boek beginnen te lezen tot er te ver gelezen had. En toen had de duivel hem in zijn macht. Er gaf dat aan de pastoor aan en toen heeft er het heel moeten teruglezen tot het uit was en dan moest er het verbranden.
Onderwerp
SINSAG 0751 - Der Zauberlehrling.   
Beschrijving
De Kroesel uit Rosmeer had als misdienaar in een boek van de pastoor gelezen. Daarop ging de Kroesel naar Maastricht om daar hetzelfde boek te kopen. Toen de jongen in zijn nieuwe boek begon te lezen, las hij echter zoveel dat de duivel hem in zijn macht had. Op aanraden van de pastoor las de Kroesel het boek achterstevoren om het daarna te verbranden.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
2.3 Toverboeken
limburgs (bilzen)
463
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Kroesel   
Naam Locatie in Tekst
Martenslinde   
Plaats van Handelen
Rosmeer   
Maastricht