Hoofdtekst
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
Een boer uit Houthalen riep op een avond zijn knecht omdat er een koe moest kalven. De knecht was echter nergens te vinden. De boer ging dan maar bij zijn buurman te rade om hem bij te staan. Tegen de hooizolder waar de knecht sliep, stond een ladder. Korte tijd nadat men ene hond langs de ladder had zien omhoogkruipen, kwam de knecht tevoorschijn. Hij was een weerwolf.
Op een dag was de knecht met zijn vriendin op wandel, toen hij tot haar sprak: “Als er een hond op je af zou komen, dan moet je je zakdoek naar zijn muil gooien en dan zal hij je niets doen. Je zal de stukken van de zakdoek dan tussen mijn tanden zien hangen”. Alles gebeurde zoals de knecht had voorspeld.
Op een dag was de knecht met zijn vriendin op wandel, toen hij tot haar sprak: “Als er een hond op je af zou komen, dan moet je je zakdoek naar zijn muil gooien en dan zal hij je niets doen. Je zal de stukken van de zakdoek dan tussen mijn tanden zien hangen”. Alles gebeurde zoals de knecht had voorspeld.
Bron
M. Houtmeyers, Leuven, 1957
Commentaar
1.6 Weerwolven
brabants (diest en omstreken)
315
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kaggevinne   
Plaats van Handelen
Houthalen