Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

MVAND0228_0228_33554

Een sage (mondeling), 1964

Hoofdtekst

Te L.’s was er ne koejongen die kledden liep. En dat was altijd: “Waar zou den dien nu zitten?” En op ne zekeren dag vonden ze een vel in nen tronk. Dat vel gepakt en in den oven verbrand. En hij was dat te weten gekomen. En hij zou in ’t vuur gesprongen hebben; ze hebben hem moeten tegenhouden. “Hadde mij toch ’t vel gelaten, voor enige dagen dat ik nog te lopen had! Wat dat er nu van mij gaat worden en weet ik niet!” zei hij.

Onderwerp

SINSAG 0824 - Die verbrannte Haut (Gurt, Halsband)    SINSAG 0824 - Die verbrannte Haut (Gurt, Halsband)   

Beschrijving

Een koewachter die zich als kledde verkleedde, was ’s avonds altijd weg. Op een dag vond men het vel van de jongen in een boomstronk. Toen men het vel in de oven had gegooid, moest men de jongen tegenhouden, want anders zou hij in het vuur zijn gesprongen om zijn vel te redden. De jongen riep: “Waarom hebben jullie mijn vel toch verbrand? Ik moest nog maar enkele dagen als kledde rondlopen! Wat moet er nu van mij worden?”

Bron

M. Van Der Linden, Leuven, 1964

Commentaar

1.5 Plaaggeesten
oost-vlaams (denderstreek)
721
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Voorde    Voorde