Hoofdtekst
Ik heb er een persoonlijk gekend in Lede, tegen Aalst. Als ik een jaar of veertien, zestien oud was, moest ik mensen ernaar toe voeren. Er waren toen geen auto’s en wij hadden een paard en een gespan en ik moest dat voeren en ik kreeg toen twee frank. Hij heeft veel dingen gedaan da goed waren. Hij is heilig gestorven. Jan-Batist was zijn naam. ’t Was een rijke man. ’t Was daar een liedje van: "Jan-Batist van Lee kan alleman genezen enz…” ’t Was al met kruiden en gebeden. Hij las erop. De mensen genazen. Hij deed dat al gratis, maar er stond daar een pot en ge mocht daar insteken wat dat ge wilde. Hij heeft er ongeloofelijk vele genezen. ’t Was daar een die geweldige krampen had in de buik. Hij wreef dat in met ganzemoes en hij las daarover. Dat stopte en keerde nooit niet meer were.
Beschrijving
Een jongen moest in ruil voor twee frank enkele mensen met paard en kar naar Lede brengen, waar een wonderdokter woonde. Die dokter werkte met kruiden en gebeden en was heel rijk. Hij vroeg nochtans geen geld aan de mensen; ze mochten geven wat ze wilden. Een man die verschrikkelijke buikkrampen had, ging ook naar die wonderdokter. De dokter smeerde de buik van de man in met ganzenmest en las enkele gebeden. Daarna is de man genezen.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (ieper)
41
Omstreeks 1906
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Brielen