Hoofdtekst
Ich koem 's oavends eens loat terug thaus van het soekerfabriek van Tienen. Het was wel bekans twee oer. Ich moest langs de boan van de groaf. Opeens toen ich op het midden van de boan stoend zoog ich iets langs de hoag oafkomen. Ich hoa woal nie rap sjrik, mai deze keer hoa ich mich fel versjrikt. Het was de wèèrwolf woa do veur mich stoend. Ich loep rap thaus en ben nog ene taid ziek geweest van de sjrik.
Beschrijving
Een man die omstreeks twee uur 's nachts terugkwam van de suikerfabriek in Tienen, kwam onderweg tot zijn grote schrik een weerwolf tegen.
Bron
R. Jageneau, Leuven, 1965
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (borgloon)
482
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Hoepertingen   
Plaats van Handelen
Tienen