Hoofdtekst
Da was te Ramskapelle. Ze pekten ton den oest (oogst) met de pekke en da moest ton geboen(den) worden en gestuukt. ’t Laag dor e hele partieë en zaag voer e dundervlage. De Duutsche schaper kwaam verbie. De boerinne dei heur beklag. "Je moe do nie van maken, go junder ip junder buuk liggen mo je mag nie kieken." Mor ene keek en heur part laag do nog. Ol de reste was geboen(den) en gestuukt. Hoe dan ze da dein, wete ‘k nieë.
Beschrijving
Op een boerderij in Rampkapelle moest de oogst nog worden binnengehaald toen er een onweer op komst was. Een Duitse schaper sprak tot de boerin: "Je hoeft je geen zorgen te maken. Jullie moeten allemaal op je buik gaan liggen zonder te kijken". Eén van de meiden keek echter toch. Even later was al het werk gedaan, behalve het deel van de meid die had gekeken.
Bron
M.-R. Nijsters, Leuven, 1969
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (nw van houtland)
157.8
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Duitse schaper   
Naam Locatie in Tekst
Zevekote   
Plaats van Handelen
Ramskapel