Hoofdtekst
Ze hièngen ins eine bokkeriejer op in Siemkesheuvel. Den aalmoezeneer stong vuer hem mèt de crucifix om hem te bekiêren en dit en det… Dow zaet er inins tiènge de beul: "Wie laat is het?" "Ah", zaet de beul, "ich moot de plank ongeroettrèkke, het is vief menute vuer twelf ore". "Allé dan", zaet er, "stoêt mich dan van de leijer (ladder) aaf, dan bèn ich nog om twelf ore biej den duvel oppe middeg".
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Op Siemkesheuvel werd een bokkenrijder opgehangen. Een aalmoezenier stond met een crucifix vóór de rover om hem vooralsnog te bekeren. Op zeker ogenblik vroeg de veroordeelde aan de beul hoe laat het was, waarop de beul antwoordde: "Het is vijf voor twaalf". Daarop zei de bokkenrijder: "Vooruit, hang mij dan maar op, zodat ik nog vóór twaalf uur bij de duivel ben!"
Bron
J. Venken, Leuven, 1968
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (maasvallei)
631
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Eisden   
Plaats van Handelen
Siemkesheuvel (tussen Elen en Aldeneik)