Hoofdtekst
Dat was een naaister en die ging dan zo bij de mensen werken overal hè. En dan kwam die - dat vertelde ze hier zuur als ze hier zaten 's avonds - als zij thuisging, dan ging ze door de Scheen (= de Schende, Kortessem) zegden ze, door de beemden zo thuis. Hier over het Herbroek (= gehucht Kortessem) door de wad, maar dan kwam ze zo dwars door de beemd. En dan als ze daar doorkwam, dan kwam daar een hond en die sleepte met zijn ketting over haar voeten. Niet waar, zuur! (lacht).
Beschrijving
Een naaister die door de Scheen en het Herbroek naar huis kwam, kwam een hond tegen, die met zijn ketting over haar voeten sleepte.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
midden-limburgs
a
fabulaat
Scheen is een dialectische variant van 'Schende', een plaats in Kortessem.
Herbroek is een gehucht van Kortessem.
Herbroek is een gehucht van Kortessem.
Naam Locatie in Tekst
Wimmertingen   
Plaats van Handelen
Herbroek (Kortessem)   
Schende (Kortessem)