Hoofdtekst
Beschrijving
Een bezembinder die ’s nachts naar Leuven moest, spande zijn zwarte hond vóór de kar en vertrok. Bij zijn aankomst in Leuven stelde de man echter vast dat zijn hond was verdwenen. Hij had geen hond, maar een weerwolf vóór de kar gespannen. Toen de bezembinder thuiskwam, zag hij zijn eigen hond bij het hok liggen.
Bron
M. Houtmeyers, Leuven, 1957
Commentaar
1.6 Weerwolven
brabants (diest en omstreken)
327
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kaggevinne   
Plaats van Handelen
Leuven