Hoofdtekst
De varende vrouwe dat is in Juni en eigenlijk meest in Juli, in de grote warmte, in den hooitijd. Dat is alzo een windje dat over de grond loopt al draaiend, wervelwindjes die zelfs hooihoppels (kleine hooimijten) opscheppen. ’t Zijn kleine orkaantjes. Ze arrangeren (grote schade berokkenen) ’t hooi. Me wisten dat dat door de wind kwam en de weersgesteldheid. ’t Zijn lijk cycloontjes.
Beschrijving
In juni en vooral tijdens de hooitijd in juli kon men de varende vrouw zien. Dat waren kleine orkaantjes die zelfs een bussel hooi in de lucht konden doen vliegen.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (ieper)
9
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Jan