Hoofdtekst
I En wat vertelden ze nog hier zo in het dorp?9 Ja, vroeger hadden ze meer … zoals Sinte Meedaar (= Sint Maarten). Dan liepen ze, dan maakten ze zo ‘weepe’ (= wissen) ‘vjadeg’ (= klaar) van stro en dat staken ze in brand. En dan liepen ze de hoven na en de bomen en dan had je veel fruit (het volgend jaar), zeiden ze. Ofwel, een ‘voeierkróót’ (= voederbiet) holden ze uit tot het rond was en dan sneden ze de ogen en de neus en de mond en de oren en zo. En daar zetten ze een kaars in en dan (hingen ze het) in een boom. Zo [maakt met de armen een beweging alsof hij iets aan een touw over de tak van een boom trekt]. En dan waren de ‘läöi’ aan het zien (en zeiden): "Zie daar! Zie daar! Wat dat is. Zie daar!" En dan was dat ook maar een man, hé, ene die dat deed voor de ‘gekke stüp’ (= gekkigheid). Zoiets allemaal. Maar dat heb ik nog meegemaakt van Sint Maarten, Sint Meedaar.I En wanneer was dat?Sint Meedaar, wacht eens even … in september of zoiets. En dan zeiden ze dat je veel fruit had (als je dat ritueel uitvoerde). Ook zever hoor, maar enfin, dat heeft toch lang bestaan.
Beschrijving
Met Sint-Maarten liepen de mensen met brandende strohalmen langs de boerderijen en de boomgaarden om het volgende jaar veel fruit te hebben. Soms hingen ze ook uitgeholde bieten met een kaars in een boom.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (groot-riemst)
9U 229
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Heilige Maarten
Maarten (Heilige)
Maarten (Heilige)
Sint-Maarten   
Naam Locatie in Tekst
Zichen-Zussen-Bolder