Hoofdtekst
Tovenaar roept duivel op.In de heihuizen op de steenweg naar Westmalle daar woonde Marus en die kon zo wat meer dan een ander. Die had ne knecht en op ne keer zegt hij tegen die knecht: "Hebt gij van ze leven den duivel al gezien?" "Nee," zei die knecht. "Wel," zei Marus, "dan zult ge het nu." Marus begint in 'n boekske te lezen en ineens horen ze 'n bots op de deur. De duvel komt binnen en vraagt wat er te maken valt. "Dat ge die laars tot aan de zolder vult met vijffrankstukken", zei Marus.Den duvel begint te vullen en Marus leest verder in zijn boekske, en Marus zweette, zweette, maar den duivel tastte al tot boven aan de laars, maar Marus kreeg den duvel toch buiten.Den duvel liet niks dan wat rook achter. Als hij de laars tot boven toe met geld rommetom had gevuld, dan had zijn ziel verkocht geweest. Die knecht heeft den duvel nooit meer teruggezien.
Beschrijving
Op de weg naar Westmalle woonde een tovenaar. Op een dag vroeg die tovenaar aan zijn knecht: “Heb jij de duivel al ooit gezien?” Toen de knecht “neen” antwoordde, begon de tovenaar in een boekje te lezen. Even later werd er op de deur gebonsd en kwam de duivel binnen met de vraag of er iets te maken viel. De tovenaar antwoordde: “Dat je die laars tot aan de zolder vult met vijffrankstukken”. De duviel begon aan zijn opdracht, terwijl de tovenaar zwetend doorging met lezen. Toen de duivel de opdracht bijna had volbracht, slaagde de tovenaar er eindelijk in hem buiten te krijgen. Anders zou hij zijn ziel zijn kwijtgeraakt. De knecht heeft de duivel daarna nooit meer teruggezien.
Bron
R. Aertsen, Leuven, 1953
Commentaar
2.2 Tovenaars
antwerps (noorden van de antwerpse kempen)
252
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Lenaarts   
Plaats van Handelen
Westmalle