Hoofdtekst
I Dan weet ge misschien ook nog iets van wat ze tegen u vertelden van de heksen vroeger en zo?19 Ja, wat vertelden ze allemaal.Z Ja, maar dat is geen Millenaar, hoor.I Het is van Groot-Riemst. Het is van heel Riemst.19 … [denkt na] Het ging toch altijd om de kinderen. In onze jeugd ging dat ook op, want wij hebben zelf gespookt vroeger.I Ja?19 Met een ‘króót’ (= biet).15 Ah ja!19 Een ‘króót’. Die holden we uit, daar staken we een kaars in.17 Oh ja, een ‘króót’.19 En die zetten we in een haag of zo … (= onverstaanbaar).15 Maar Louis was ook een angstige vroeger, hé! Als grote man.… (= onverstaanbaar) en wij met Zjang. En alle dagen ging hij ‘jòuet’ (= naar huis) ‘fleute tèrre’ (= al fluitend). … Die had bang die. Die durfde ’s avonds bijna niet alleen thuisgaan.
Beschrijving
Vroeger werden er uitgeholde bieten met een kaars in een haag gezet om de mensen bang te maken.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (groot-riemst)
17V 333
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Millen