Hoofdtekst
Duivel roept andere duivels op.Tist den Duvel had daar ieverst een beets’ onverschil ‘kregen mee den boer.“De duvels moesten om ou kommen”, zei ’t hij.En ie had ’t nog nie g’heel gezeid, g’heel den hof stond vul duvels! En watten nou gedaan?“’t En es niet”, zei ’t hij peetse.En hij ging naar de zolder en ie goot daar ne zak lijzaad deur de gevelveistre en hij dee z’a’maal da lijzaad, éé veur één, al da lijzaad weer op de zolder dragen. En as ouder werk gedaan was, mochten ze naar huis gaan.As ge de duvels om hulpe riept, kwamen ze, maar ge moest zien da g’er werk veuren had.
Beschrijving
Een man had onenigheid gekregen met een boer, die daarop had gezegd: "De duivels moesten je komen halen!" Enkele ogenblikken later stond het erf vol duivels. De man ging snel naar de zolder en goot een zak lijnzaad door het raam naar buiten. Toen de duivels al het lijnzaad hadden opgeraapt, vertrokken ze.
Als men de hulp van de duivels inriep, dan kwamen ze, maar dan moest men hen ook werk geven.
Als men de hulp van de duivels inriep, dan kwamen ze, maar dan moest men hen ook werk geven.
Bron
R. De Geeter, Gent, 1952
Commentaar
3.1 Duivels
oost-vlaams (zuiden)
217
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Nederbrakel