Hoofdtekst
’t Zijn der oek die zeggen als ze weerekommen, en j’hoort etwod dat je moet zeggen: “Zijt ge van godswege, spreekt en zijt ge van den duvel, gaat vors”.Bij de Moenaarde, ’t was daar een stemme bij den doorn: “’k Heb hier geld gedolven en alzo lange of dat ’t niet gevonden is, ‘k moet ik hier komen”.En z’hebben dan dat geld gevonden en ’t heeft gestopt.
Onderwerp
SINSAG 0401 - Der verborgene Schatz.   
Beschrijving
Als men een teruggekeerde dode ontmoette, dan moest men zeggen: "Ben je van God, spreek dan. Ben je van de duivel, vertrek dan". Aan een doornenstruik men een stem spreken: "Ik heb hier geld begraven en zolang het niet gevonden is, moet ik hier komen". Nadat men het geld had gevonden, verscheen het spook niet meer.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (franse grens)
148
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Haringe