Hoofdtekst
In Horpmaal waren vroeger veel wevers en zo was er eens ene en die had kwade boeken gelezen en die was daardoor van de duivel bezeten. Die moest kwaad doen en als hij aan niemand anders kon, dan moest hij aan 'hemzelf' kwaad doen. Dan gooiden de duivels hem door de getouwen. Ge kunt wel denken dat hij dat moe was en hij dacht lang na en toen ging hij naar de Capucienen van St.-Truiden en hij was nat van 't zweet toen hij daar kwam. ''t Is voor me te helpen' zei hij tegen de pater en toen vertelde hij wat hij afzag. Maar toen sprong de duivel daar op 't venster en hij had een 'gluinige ketel': 'Ai, ai, ai, daar is hij om me te halen', riep de wever. Toen deed de pater wijwater op hem en hij 'beedde' maar door. Maar de duivel deed lelijke dreigementen en de man had zo schrik, toen lei de pater zijn stool in zijn nek en hij zei: 'Zo gauw dat blad omgedraaid wordt, zal hij wel weggaan, ge moet niet bang zijn.' En toen de pater dat blad omdraaide, was de duivel weg.
Onderwerp
SINSAG 0865 - Die Macht des Gebetes; Teufel kann mit seinem Opfer nicht an einem Betenden vorbeigehen.   
Beschrijving
Een wever uit Horpmaal was door het lezen van boeken door de duivel bezeten geraakt. Omdat de man erg leed onder deze kwelling, ging hij de Capucienen van Sint-Truiden om hulp vragen. Terwijl de man zijn verhaal aan een pater vertelde, zag hij plots hoe de duivel aan het raam verscheen. De man riep: "Hij komt me halen!" De pater besprenkelde de man met wijwater en bad de hele tijd. Toen de pater het blad van zijn gebedenboek omdraaide, was de duivel verdwenen.
Bron
F. Beckers, Leuven, 1947
Commentaar
3.1 Duivels
zuid-limburgs
Van de duivel bezeten: variante 3
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Capucienen (Sint-Truiden)   
Naam Locatie in Tekst
Heers   
Plaats van Handelen
Horpmaal   
Sint-Truiden