Hoofdtekst
I En van een ‘sjóófet’?27 Een ‘sjóófet’?I Dat was een vuurbol of zoiets.27 Oh ja, dat zeiden ze vroeger. Die heb ik ook nooit gezien, maar wel als we ’s avonds, als ze de maan dan zagen, dan zeiden ze: "Dat is een vuurbol." Dat was als de maan heel vol was, zoals dinge. Dat heb ik ook nooit gezien van dinge.I Maar vertelden ze daar iets van?27 Nee, daar heb ik allemaal niks van gehoord, hier. Ja, die vrouwen wat hier kwamen, dat waren er maar een stuk of drie. Wisten die dat ook niet of wat, dat weet ik niet. "Jij vertelt altijd maar", zeg ik, "van Roodkapje. Je pakt niks anders," zeiden wij dan. Ja, en in plaats van te vertellen leerden ze je dikwijls ook ‘striekke’.
Beschrijving
Als het volle maan was, geloofden de mensen dat er een vuurbol in de lucht hing.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (groot-riemst)
27L 416
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zichen-Zussen-Bolder