Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

FRAMO0120_0121_26389

Een sage (mondeling), 1975

Hoofdtekst

Dat was ’t jaar zeven, hier hé, waar André Ghekiere woont. Dat was toen zeker Henri Soete die daar woonde hé, die hier schepen was op de gemeente. En dat was, er kwam daar een blating ’s ochtends alzo, vroeg, en ’s avonds laat. In ‘t ‘kiemen’ van de dag en in ’t vallen van de dag hé. En dat blaatte alzo lijk een verloren schaap, lijk een geit zo, versta je, een geitelam hé. Daarvoor hebben ze achterna de herberg gezet "De Vliegende Geit". En de mensen gingen daar naar toe, ze kwamen van ver en naar (nabij)… Zoveel dat de gendarmerie moest komen van Ieper voor de mensen van (= op) de baan te houden. Dat was op ’t laatste van de meimaand en de zomervruchten, bieten en cichorei waren allemaal in ’t groeien hé. En de tarwe en al, dat was al een beetje grootte. En de rogge, er werd toen veel rogge en haver gezaaid… om de mensen van de stukken te houden. Ze kwamen van Ieper en van alle kanten. Zelfs met auto’s uit ’t noorden van Frankrijk kwamen ze als dat hier gekend was. Dat was natuurlijk hier tewege de toveresseparochie en er was daar een toveres, een vliegende, wel, ze zeien niet toen een vliegende geit. Nu, ik ging daar ook kijken met m’n oude broer. En ik ging gaan kijken, ginder, als je van Peenes (Grote Passendalestraat) naar "De Vliegende Geit" ging, al vanachter. Niet alhier waar ’t volk stond, met m’n nonkel mee, die daar ook diep woonde in de Oosthoek. En wij stonden daar in een wei met verschillende, maar niet te veel. En ik zag dat almeteenkeer, die blating. Dat blaatte, ge hoorde dat ongeveer lijk een koekoek. Ge hoort dat ook ver hé. En ik hoorde die blating en ik zag hem en dat vloog alzo op de goeste van een zwaluw. Ik zeg: "’t Is een vogel." En een beetje achterna, we zagen hem weer. En er waren er nog verschillende die ’t zagen van die daar stonden. Ja, dat scheelde zo stijf. En dat heeft toen dinge, Camiel Warlop, die garde-chasse was, heeft hem toen enkele dagen achterna geschoten, die vogel. En hij lag in "De Kroon" hier ten toon; in de herberg "De Kroon". Jules Delobel woonde daar en de jagers van Frankrijk dat was daar hun thuis, versta je’t. Er waren hier veel bossen hé. Ze kwamen daar jagen en hij lag daar ten toon. Ge mocht gaan kijken naar die vogel. En daarmee hebben ze achterna daar de "Vliegende Geit" gezet. En de oude mensen zeien toen dat hij over 25 jaar ook daar geweest was. Maar dat was al zever hé, dat was al zever. Maar dat heb ik geweten wê, dat was ’t jaar 7. Ik was toen elf jaar oud. En ze hebben toen achterna de herberg gezet "De Vliegende Geit", omdat ’t een vogel was. Maar de oude mensen wilden dat toen niet geloven dat dat een vogel was wê. En achterna nog niet wê, nog niet. Maar er zijn nu geen oude mensen meer hé. Anderszins voor de laatste oorlog, als je zei tegen van die oude mensen die toen de oude waren lijk ik: "Dat was een vogel". "Gij onnozelaar", zegt hij, "Masschelein, ’t is geen waar, ’t is geen waar, dat was toverij." Ik zeg: "’t En doet, ’t en doet", ‘k zeg: "Ik heb hem gezien." "Gij hebt niets gezien", zeien ze. O, zo lichtzinnig waren ze toen hé. Ja.X: Ze geloofden eigenlijk in…Ja, in iets van niets hé, ja.

Beschrijving

's Morgens vroeg en 's avonds laat hoorde men in mei 1907 in Beselare een geit blaten. Omdat er zoveel mensen naar het geblaat kwamen luisteren, heeft men op die plaats een herberg met de naam 'De Vliegende Geit' gebouwd. De politie werd ingezet om ervoor te zorgen dat de mensen de vruchten in de velden niet beschadigden. Zelfs uit het noorden van Frankrijk kwam men per auto naar Beselare. De 'geit' bleek een vogel te zijn, die enkele dagen later door de jachtwachter werd neergeschoten.

Bron

F. Ramon, Leuven, 1975

Commentaar

1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (ieper)
3
1907
memoraat

Naam Overig in Tekst

vliegende geit (Beselare)    vliegende geit (Beselare)   

Naam Locatie in Tekst

Beselare    Beselare