Hoofdtekst
H: In Rutten was één, ik ben veldwachter geweest, dus hier en in Rutten heb ik ook gehad. Ik heb horen vertellen van mensen in Rutten die, daar was één en die heette ‘soeur Ida’. Het was geen zuster en die zat altijd buiten en dan riep ze op de kinderen: "Kom eens hier mijn kindjes, kom eens hier, ge moet me iets halen gaan." En de ouders, die hadden altijd gezegd: "Kinderen, niet bij gaan op haar" [Dat hadden de ouders over haar verteld.] "want dan zijt ge behekst, want dat is een heks". En die hadden ook gezegd: "Ge moet uw duimen… zo in uw vuist…zo…[De informant omklemt beide duimen met de andere vingers van elke hand.] en dan kan ze, dan kan ze u niks (doen)." En dan heb ik van een vrouw die me dat over een paar jaar verteld heeft met te spreken over heksen en zo. G: Maar…
Beschrijving
In Rutten woonde een heks die de kinderen altijd naar zich toe lokte. De mensen gaven hun kinderen de raad om uit de buurt van die heks te blijven en om hun duimen in hun vuisten te houden als ze de heks zagen.
Bron
G. Verdickt, Leuven, 2002
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (zuiden)
L9
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Lauw   
Plaats van Handelen
Rutten