Hoofdtekst
Wat ons Valerieke heeft, dat komt van de heksen. Dat vergeet ik nooit meer, we hadden thuis alle ongeluk, in de stal en onder de mensen. We konden geen kalf groot krijgen, de koeien 'verschoten' allemaal. En de 'kurren' dan, we hadden altijd de schoonste 'kurren', maar zo enige dagen voor ze goed waren voor te verkopen, dan kregen ze de schijt en ze scheten dat het aan de stal uitvloot en zo vielen ze af en dan gingen ze kapot. Dat was nog niets. Ons Valerieke was toen zo een jaar of zeven en die kreeg een stijve knie en dat werd geelachtig, en daaraan hebben we gedoktoord zonder einde, en het Meesterke van Zepperen is er ook aan geweest, maar dat hielp allemaal niet. Zo om 'n uur of acht ging ze slapen maar elke keer schoot ze wakker te tien uur en dan 'keekde' ze van de pijn, dat was geen 'grijnen' dat was 'keken' zo fel dat ik wat moest steken in het sleutelgat van pa zijn kamer, die man was ocharm moe gewerkt en hij had tien kinderen en mam was gestorven. Dat duurde zo tot drie uur en dan viel ze in slaap. We konden niet weten vanwaar dat kwam, pa zaliger zei dat het een wijf van St.-Truiden geweest was die altijd van alles vragen kwam. Toen sloten we de poort als die aankwam, en als we ze niet gezien hadden, kreeg ze niets zonder te betalen, ze hadden ons gezegd dat ze u dan niets kunnen doen. Toen zei pa: 'Ge moet eens naar de paterkens gaan.' Ik ging naar de Monnebruurs van St.-Truiden en op een avond kwamen ze af en ze gingen alle plaatsen van het huis af en de stallen en daar 'beedden' ze en ze sprenkelden wijwater. Mijn broer zei nog: 'Op het duivenkot zijn ze niet geweest, nu zitten de heksen daar.' En toen de paters weer binnen kwamen vroegen ze wat er aan Valerieke scheelde. Ik vertelde nog eens alles maar ze zegden: 'Dat zijn allemaal gedachten van u, dat bestaat niet .' Die geestelijken zijn zo, ze willen dat niet gezegd hebben, maar ze 'overleesden' haar toch. 'Nu moet ge elke avond goed bidden en die kleinen daar ook', zegden ze. Toen we dat deden, sliep het kind gerust tot 's morgens, maar die stijve knie heeft ze behouden, we hadden eerder moeten gaan. Onze pa heeft me toen nog een hesp naar de paterkens doen dragen om ze te bedanken. 'Dat waren maar gedachten van u' zeiden ze weer. Maar wij hadden afgezien van de kwade hand.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een boer had altijd ongeluk. Zijn vrouw was gestorven en hij kon geen enkel van zijn dieren in leven houden. Toen zijn dochter Valerieke zeven jaar was, kreeg ze een stijve knie. Dokters konden de knie niet genezen, en zelfs de tovenaar uit Zepperen wist geen raad. Rond acht uur ging het meisje slapen om dan rond tien uur schreeuwend van de pijn wakker te worden. Pas rond drie uur kon Valerieke de slaap weer vatten. De mensen vertelden dat een vrouw van Sint-Truiden die voortdurend allerlei zaken kwam vragen, voor dat onheil verantwoordelijk was. De boer vroeg één van zijn andere dochters om een keer naar de Monnebruurs in Sint-Truiden te gaan. Op een avond kwamen de paters om het hele huis te overlezen en te besprenkelen met wijwater. Toen de paters bij het bed van Valerieke kwamen, vroegen ze wat er scheelde, maar ze antwoordden: "Het zit allemaal in je gedachten. Het bestaat niet echt." Toch hebben ze ook Valerieke overlezen. Voor de paters weggingen, droegen ze iederen op om elke avond goed te bidden. Toen ze dat deden, sliep Valerieke rustig door tot 's morgens, maar die stijve knie is nooit echt genezen.
Bron
F. Beckers, Leuven, 1947
Commentaar
2.1 Heksen
zuid-limburgs
memoraat
Valerieke uit het verhaal was de zus van de informant.
Naam Overig in Tekst
Valerieke   
Zepperen (de tovenaar van)   
tovenaar van Zepperen   
Monnebruurs (Sint-Truiden)   
Naam Locatie in Tekst
Rijkel   
Plaats van Handelen
Zepperen   
Sint-Truiden