WBODE0091_0091_27301

5 ‘k Ken dan nog wel een legende, ja, van Roesschaert, dat is algemeen gekend, zogezegd waren er vroeger allemaal hutjes, hé, er waren geen huizen, dat waren hutjes waar de vissers in woonden, hé.I Jaja.5 En er was daar één hutje, waarvan ze zeiden dat er daar een tovenares woonde, enne, ze maakte de vissers altijd bang en ze riep en ze tierde en de mensen waren daar net bang van. En op een keer was er een zodanig grote storm dat al die hutjes kapot waren en ook dat van die tovenares, zogezegd die tovenares, maar ze waren zo blij, gauw, dat ze weg was en ze zagen tussen al die resten van dat hutje, gauw, zagen ze plots een zwarte kat lopen.I Jajaja.5 En die kat riep steeds maar: "Roesch! Roesch! Roesch!" riep dat steeds maar, en daarom zeiden ze Roesschaert, en zij dachten dat dat die tovenares was, ja, vroeger waren er veel bijgelovigheden en allemaal, hé, en zij dachten dat dat die tovenares was. En zogezegd, de ene keer was ze als een ezel, dan was ze als een hond, dat was net iedere keer een gedaanteverwisseling ...I Jaja.5 Zeiden de mensen, hé, en ze werd dan soms heel groot. En zelfs als de vissers op zee zaten, hoorden zij haar spreken ... Terwijl zij aan tafel zaten, hoorden zij die stem van iemand die daar niet was: een lavertje, dat wil zeggen een jongetje dat helpt met de vissers, hé.I Jaja.5 Enne, door haar, dat was net dat jongetje dat daar zat, maar dat was die tovenares zogezegd, die mee was, en ze had dezelfde stem als dat jongetje.I Jaja.5 Maar dat is natuurlijk allemaal misschien wel niet waar geweest, maar ja, dat zijn zulke legenden, hé, dat ze zeggen.I Jaja.5 En ze kon, ze deed veel kwaad, wè, want ze werd dan - als ze daar zat in de plaats van dat jongetje zogezegd, hé, maar dat was net dat jongetje zelf - werd ze zo heel heel zwaar dat die boot bijna kantelde en dat die vissers bang waren, hé.I Jaja.5En al met eens [= plots], hé, haalde ze zo een schelle lach, hé, een roep zo, hé, en ze was weg. Dat is eigenlijk wat ze vertellen van vroeger, hé.IJaja.5(duidend op de dictafoon) Wil je het een keer uitdoen? (bandopname stopt)

SINSAG 0361 - Spuktier, das immer grösser wird, erschreckt Mann.    SINSAG 0361 - Spuktier, das immer grösser wird, erschreckt Mann.   

In een hutje in de duinen woonde een tovenares die de vissers altijd bang maakte; Op een dag werd dat hutje door een storm vernield. De mensen waren opgelucht dat ze van de tovenares verlost waren, maar tussen het puin zagen ze plots een zwarte kat lopen, die de hele tijd riep: "Roesch! Roesch! Roesch!" Die kat werd soms heel groot. De tovenares kon zich ook veranderen in een ezel of een hond. Roesschaert deed de boot soms bijna kantelen, zodat de vissers erg bang waren.

W. Bode, Leuven, 2001

1.5 Plaaggeesten

west-vlaams (blankenberge)

5C

fabulaat

Blankenberge    Blankenberge