Hoofdtekst
Me (we) woondigen wilder (wij) nog in ons huizeken t’huis. Da was in den tijd, eh ja da zou nu over 100 jaar zijn. Ewel pak ne keer mijn vadre en mijn moedre en mijn, ewel een 120 j jong. Ewel mijn moedre heet het verteld. Ot (als) nu ’t senachts om den 12 was zei ze "Herkt (luistert) ne kier, ze zijn zelder (zij) toch boekweit aan ’t dessen (dorsen). En da was op Bokken van Hoeckenzen achteruit (hof). En ze keken en d’er waren d’er dar enen helen hoop roomannekes boekweit bezig te dessen. En da was daar van tijd toe tijd te doene.
Beschrijving
Op een boerderij hoorde men 's nachts geluiden alsof er iemand boekweit aan het dorsen was. Toen de bewoners gingen kijken, zagen ze een hele troep rode mannetjes die aan het werk waren.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.2 Aardgeesten
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
10
Honderd jaar geleden, aldus de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Maldegem