Hoofdtekst
Weduwe Brulmans, die was aan het boter stoten en Wels koem do binnen en die zei tegen de vrouw: 'Gaat ge boter stoten?' - 'Ja', zei de vrouw, 'maar ich hoef niet lang te stoten, een kwartierke maar.' Toen zei de man: 'Dan kom ich straks nog eens kijken' en toen was de vrouw nog aan het stoten. Die man had haar behekst en de vrouw gooide hem ene moor kokend water in zijnen nek en toen was er voert (weg). Dadelijk daarna had ze boter.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Weduwe B. was boter aan het maken, toen W. binnenkwam. De weduwe zei: "Ik hoef maar een kwartiertje te karnen en dan heb ik al boter", waarop de man antwoordde: "Dan kom ik straks nog eens kijken". Toen de man terugkwam, was de vrouw nog steeds aan het karnen. De man had de boter behekst. De vrouw gooide de man kokend water in de nek, waarna hij onmiddellijk vertrok. Het volgende ogenblik had de vrouw boter.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (bilzen)
452
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Beverst