Hoofdtekst
’t Waren ne keer vier broers die vrijden met een meiske. En voor de meiske te kunnen krijgen moesten ze van heur elk entwadde doen. Den eersten moest ip een bepaalde plekke in een kiste gaan liggen, den tweeden moeste lezen aan een kruus, den derden moeste lezen aan den andre kant van ’t kruis en den vierden moeste d’hulle (deksel) ip die kiste slaan. Maar o ’t al uitkwam, da was al ip dezelfste plekke. En ge kunt peisen welk een zottekot dat da was. En ze liepen alle viere weg van benauwdheid en ze kwamen alle viere gelijk thuis.
Beschrijving
Vier jongens waren verliefd op hetzelfde meisje. Het meisje gaf haar vier aanbidders elk een opdracht. De eerste jongen moest in een doodskist gaan liggen. De tweede moest vóór een kruisbeeld bidden. De derde moest achter datzelfde kruisbeeld bidden en de vierde moest het deksel op de doodskist slaan. Toen al die opdrachten werden uitgevoerd, schrokken de vier jongens zo erg dat ze onmiddellijk wegliepen.
Bron
P. Vandewalle, Leuven, 1968
Commentaar
7. Sprookjes
west-vlaams (o van houtland)
0.9
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Waardamme