Hoofdtekst
1.A' naar Bornem gingen ze ook, hé, Weyts, nee Weyts niet, Fars, die ging ook naar Bornem. Voor wie ging die nu ook weer naar Bornem? En die mens kon niet in Bornem geraken! Drie dagen heeft hij erop gegaan. En altijd door water... Dan stond hij voor een water. Dan stond hij voor een bos en dan kon hij er niet door, hé. 12 Ach, dat is toch allemaal raar.1.A Ja, en dat is toch echt gebeurd, want dat heeft onze moeder zelf verteld. De oude Fars, Jan Fars. En op de duur kwam hij toch terug en toen zei hij, dat er niets aan te doen was. Het wereldlijke kon niet helpen en het geestelijke wou er niet in geloven. Die zeiden dat zo iets niet bestond. Ja, maar dat zal toch wel, want bij grootvader... Dat weet ik nog, dat onze moeder vertelde, dat ze de stal kwamen zegenen, de paters, omdat de koeien stierven.
Beschrijving
Een man die naar Bornem wilde gaan, geraakte haast niet op zijn bestemming en was drie dagen onderweg. Nu eens zag hij water voor zich, dan weer werd hem de weg versperd door een ondoordringbaar bos.
Bron
C. Verheyen, Leuven, 1982
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
antwerps (arendonk)
1A'
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Arendonk   
Plaats van Handelen
Bornem