Hoofdtekst
Er was doa nen Dutske Skoaper die te vrijen gienk in een plekke. De gebeuren zeien: “woa da je nu goat, ’t is een toeoveresse”. Je gienk het ne keer oenderzoeken. Je gienk ne keer ’s oavends loate, de oeders zoaten ol in bedde. Ze zei: “goa moar noa hus, ’t is ol loate”. Je gienk niet voeort, mo koete oltied van de werke weg. Je had een glas woater gevroagd. je zag da ze entwodde erin gedoan had. Het was poeier. Je peizde dat het oem hem te doen sloapen was. Je geboarde dat ne sliep en je zag ze noa de skouwe goan. Ze hoalde een beuzeke ut met poeier. Ze wreef dat ip heur aangezichte en ze zei: “overol en bovenol”. Ze vloeog weg deur de koave. Je wilde het achter doen, mo je zei in de plekke: “overol en deurol”. En je vloeog overol tegen.
Onderwerp
SINSAG 0511 - Über Weg und Steg   
Beschrijving
Een Duitse Schaper had een relatie met een meisje over wie men vertelde dat het een heks was. Omdat de jongen het fijne van de zaak wilde weten, ging hij 's avonds op bezoek bij zijn vriendin. Toen het meisje de jongen vroeg om te vertrekken, vroeg hij nog om een glas water. De jongen had gezien dat zijn vriendin poeder in het water had gedaan. In de overtuiging dat het om een slaapmiddel ging, veinsde de jongen dat hij in slaap was gevallen. Zo zag de jongen stiekem hoe zijn vriendin een poeder tevoorschijn haalde, haar gezicht ermee insmeerde en vervolgens zei: "Over alles en door alles". Daarna vloog het meisje weg langs de schoorsteen. Toen de jongen zijn vriendin wilde volgen, vergiste hij zich bij het uitspreken van de toverformule en zei: "Over alles en door alles". Daardoor vloog de jongen overal tegen aan.
Bron
R. Callens, Leuven, 1968
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (tielt en izegem)
221
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ingelmunster