Hoofdtekst
Ze gingen hier veel op fissenjacht, de honden jaagden de fissen op en die vluchtten weg en ze liepen aan de bomen op en dan konden ze niet meer weg en daar moesten de mannen ze maar afhalen. 't Is eens gebeurd dat daar een hond teruggelopen kwam en dat stond die mannen niet aan, anders vlogen de honden altijd kef-kef rond de boom, maar die keer liep de hond daar met zijn staart tussen zijn poten en hij was gelijk een muiske en hij bleef maar bij de mannen. Toen 'kledderde' daar ene aan de boom op en toen hij op de onderste takken al was, zei de fis: 'Kom nog eens een tak hoger.' Maar of die dat deed, hij liet 'hem' zo tegen de boom afvallen en toen zagen ze een lichtschijn in de takken. Als dat niets kwaads was?
Onderwerp
SINSAG 0538 - Hexe macht Jagdglück zu nichte.
  
SINSAG 0608 - Andere Begegnungen mit Hexentieren.
  
SINSAG 0603 - Andere Begegnungen mit sprechenden Katzen.
  
Beschrijving
Vroeger ging men vaak op frettenjacht. De honden moesten de fretten opjagen, zodat ze in de bomen kropen, waar de jagers ze konden gaan vangen. Op een dag kwam er een hond sidderend van angst en met de staart tussen de benen, terug naar de mannen gelopen. Eén van de jagers klom in een boom om er een fret uit te halen. Maar toen de man halverwege was, zei de fret: "Kom nog eens een tak hoger!" De man was doodsbang en liet zich snel uit de boom vallen. Terwijl hij dat deed, zag men een vreemd schijnsel in de takken.
Bron
F. Beckers, Leuven, 1947
Commentaar
2.1 Heksen
zuid-limburgs
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vliermaalroot