Hoofdtekst
Ene keer heb ‘k ik een wit beestjen zien lopen op onzen hof en dan op straat. En ’s nachts heeft het dikwijls geweest dat ik opstond en dat ik mij kleeddegen en een geweer paktegen of ne goeie stok, en dat ik door de venster sprong om ons mannen niet wakker te maken, en dat ik rond ’t hof ging om te zien hoe dat ik niemand en hoordegen of en zag. Maar just ene keer heb ik die beeste gezien: want ze willen hebben dat nen eigenaar dat niet en ziet, maar ne vremden wel.
Beschrijving
Een man zag ’s nachts op zijn erf vaak een wit dier lopen, dat vervolgens naar de straat ging. De man is meerdere keren ’s nachts opgestaan om zijn geweer of een stok te nemen. Wanneer de man rond zijn boerderij liep, kon hij het dier niet horen of zien. Men beweerde dat zulke dieren nooit door de eigenaar zelf, maar enkel door vreemde mensen konden worden gezien.
Bron
M. Van Der Linden, Leuven, 1964
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (denderstreek)
218
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Aspelare