Hoofdtekst
Mijn vader heeft dat dikkels (dikwijls) verteld, je (hij) zat hij een keer te peuren (paling vissen) langs de vaart en ’t kwam daar een paster voorbij. Die paster klapte een beetje tegen hem en as die paster een minuut of drie weg was, je (hij) wierd in ’t water gezet en d’t were uit. Zonder dat er daar entwien (iemand) te zien was. En dat was die paster die dat gedaan hadden, ze kosten zieder (konden zij) vroeger ook al de kunste, zei mijn vader ton (dan).
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een man die aan de vaart op paling aan het vissen was, zag een pastoor voorbijkomen, met wie hij een praatje sloeg. Enkele minuten later werd de man in het water gegooid en er even later weer uitgehaald. De pastoor had dat gedaan.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (kamerlingsambacht)
274
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Middelkerke