Hoofdtekst
In het deurp was do een aa vrouw woa iederein as een heks beschouwde. Ze heette Krolus Wan en ze spankte. Het gebeurde dek dat ze oech behekste oech (sic) as zjei veurbai heur koem. Mai op ne doag koem do e mètsske veurbai heur. Do gebeurde eerst niks en donoa goenk de aa heks woedend voert. Zij was kood omdat ze gein maach mai hoa op het mètske en dit koem deur het feit dat het mètske heur vaust taugeknepen hou. Zo kos de heks heur niks dun.
Beschrijving
In Horpmaal woonde een heks die 'Krolus W.' werd genoemd. Op een dag werd Krolus W. erg boos toen er een meisje was voorbijgekomen. Het meisje had namelijk haar vuisten dichtgeknepen, waardoor de heks geen macht over haar had.
Bron
R. Jageneau, Leuven, 1965
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (borgloon)
448
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Krolus W.   
Naam Locatie in Tekst
Horpmaal   
Plaats van Handelen
Horpmaal