Hoofdtekst
Die knech(t) van bij 'Broeders', die 'Sjètsjoan' (bijnaam van Christiaan), die zat van alles uit (= stak van alles uit)! Ene van doaboven op de Colmo(n)t, had ene koekoek, en die ging voor die koekoek te voejre (= voeden), 'Wa is toch dat maar! met die koekoek! zei Sjoan dan, ich zal dat uitmaken met die koekoek!' zei Sjoan, en he had de köref bescheten en de koekoe t' rop gezatte (= gezet)!
Beschrijving
Knecht 'Sjètsjoan' van boer B. ergerde zich aan de koekoek van een man uit Colmont. De knecht bedekte het eten van de koekoek met uitwerpselen en zette het arme dier erop.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (tongeren en omstreken)
884
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Sjètsjoan   
Sjoan   
Naam Locatie in Tekst
Diets-Heur   
Plaats van Handelen
Colmont