NCORE0571_0573_22898

Een man had een nieuw zilveren zakhorloge. Op zekere dag ging de man bij een boer helpen met het binnenhalen van de oogst. Het zakhorloge zat in de zak van zijn jas. Toen de man thuiskwam, stelde hij vast dat hij zijn horloge was kwijtgeraakt. De man herinnerde zich dat hij tijdens zijn werk met de boer een man was tegengekomen in het veld. Daarop ging de man die persoon vragen of hij iets had gezien. Hij ontkende echter. Toen de man enkele maanden later na afloop van de mis uit de kerk kwam, zag hij daar een liedjeszanger staan, die zijn horloge in zijn zak had. De man sprak de zanger aan, maar die beweerde dat het horloge aan hemzelf toebehoorde. Een tijdje later ging de man naar een waarzegger, die bij hoog en bij laag beweerde dat de buur van de man het horloge had gestolen.

N. Coremans, Leuven, 1977

2.2 Tovenaars

brabants (noord-west)

112G

fabulaat

Wemmel    Wemmel