Hoofdtekst
De bokkenrijders kropen in een zeef, waarmee men de kaf van de vuiligheid uitrammelde. Daar sprongen ze in en dan sprongen ze einmal omhoog en dat zeef ging mee op en dan zaten ze in dat zeef en zo vlogen ze dan weg.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
De bokkenrijders vlogen door de lucht in een zeef die werd gebruikt om het kaf van het koren te scheiden.
Bron
T. Daniëls, Leuven, 1965
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (weert en omstreken)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kinrooi