Hoofdtekst
Ik was op tournee ten Z. van Rijsel. Ik was daar geroepen om een huis te gaan wijden. In dat huis waren vele kinders en die kinders waren altijd ziek. De buurvrouw komt daar binnen om te vragen of ik ook haar huis wilde wijden. Ze zegt me: "Mais mon père, j’ai reçu un livre et je ne sais pas quel livre cela ist”! Ik vraag haar dat boek even te tonen. Het was een boek van de "magie noire”! Daarin stonden zogezegde gebeden, maar juist het tegenovergestelde van onze gebeden. Ze roepen de hulp in van de duivelen om alles tegen te kanten. Ik heb dien boek meegenomen. Ik heb dan gans die rij huizen moeten zegenen. Dat was iemand die door dat boek macht had op al die mensen en zo hadden zij allerhande kwalen zoals kinderziekten en tegenkantingen. ’t Is toch eigenaardig dat dat boek volstond om een hele rij huizen moeilijkheden te bezorgen vooral bij de kinderen.
Beschrijving
Een geestelijke moest naar een huis ten zuiden van Rijssel omdat de kinderen daar altijd ziek waren. Nadat de geestelijke het huis had gewijd, kwam een buurvrouw naar buiten en zei: "Wilt u ook mijn huis komen wijden? Ik heb van iemand een boek gekregen en ik weet niet wat voor boek dat is". De geestelijke bekeek het boek en stelde vast dat het om zwarte magie ging, waarbij men de duivels aanriep om ongeluk te veroorzaken. De geestelijke heeft uiteindelijk de hele huizenrij moeten zegenen.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
2.3 Toverboeken
west-vlaams (ieper)
66
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ieper   
Plaats van Handelen
Rijssel