Hoofdtekst
Dat was daar aan het Jonckholt hé, dat kent ge wel. Daar kwamen ook de bokkenrijders. En de tempeliers hebben daar gezeten. Daar is nog een liedje gemaakt, van de tempeliers. Dat is ene van Hoelbeek die dat gemaakt heeft, de broer van Leon Swennen. De 'lange van Hoelbeek' noemden ze die. Die had een liedje gemaakt. Dat ging zo:Hier in dat Noorderbelgië, ligt ene streek zo schoon. Daar wonen lustige telgen, daar spant plezier de kroon.Heb je horen spreken, van tempelier en kwaad, De heks die onze streken, onveilig heeft gemaakt.Verder ken ik het niet meer, maar die had dat zo heel mooi gemaakt.Liesbeth:En heb je dan nooit gehoord van een Fien van het Jonckholt?Pierre:Nee, daar heb ik niks van gehoord. Maar ik ken nog iemand die daar misschien iets van kent. Gustaaf Degrève, die woont op de Dorpstraat, in zo'n boerderij waarvan de poort zo iets lager ligt.Weet ge wat ze ook deden? De mensen vroeger haalden een biet uit (uithollen), en dan zetten ze daar een kaars in en dat zetten ze dan in een haag, en dan had iedereen schrik.
Beschrijving
De bokkenrijders en de Tempeliers verbleven vroeger op het Jonckhold. Over die plaats werd een liedje gemaakt, dat als volgt ging:
"Hier in dat Noorderbelgië,
ligt ene streek zo schoon.
Daar wonen lustige telgen,
daar spant plezier de kroon.
Heb je horen spreken,
van tempelier en kwaad,
De heks die onze streken,
onveilig heeft gemaakt."
"Hier in dat Noorderbelgië,
ligt ene streek zo schoon.
Daar wonen lustige telgen,
daar spant plezier de kroon.
Heb je horen spreken,
van tempelier en kwaad,
De heks die onze streken,
onveilig heeft gemaakt."
Bron
L. Dreessen, Leuven, 2002
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (groot-bilzen)
19l
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Tempeliers   
Naam Locatie in Tekst
Eigenbilzen   
Plaats van Handelen
Jonckhold (Eigenbilzen)