Hoofdtekst
Da waren drie joenkheden, de drie gebroers Cools en d’r waren d’r twee dood en ’t bleef een over en j’hoorde alten geruchte ’s nachts. Die naaimachine draaide en die keern ging an ’t draaien alten roend ten twaalven ’s nachts. En die vent was daar doodsbenauwd van.
Beschrijving
In Hertsberge woonden drie broers van wie er twee waren gestorven. De broer die nog leefde, hoorde om middernacht altijd geluiden alsof er met de naaimachine werd gewerkt en boter werd gekarnd. De man was doodsbang.
Bron
P. Vandewalle, Leuven, 1968
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (o van houtland)
106
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ruddervoorde   
Plaats van Handelen
Hertsberge