Hoofdtekst
Do ware zoewe hon’ en die haa’n een ketting aan: da was ne kettinghond he. As ge do van gebete wir, dan waarde razendig. Ik ha altij ne dikke knuppel bij ’s avonds, want ‘k zijn vijf jaar gaan verkere bij heur.
Beschrijving
Een man die 's avonds vaak zijn vriendin ging opzoeken, nam altijd een dikke knuppel mee voor het geval hij een kettinghond zou tegenkomen. Wie door een kettinghond was gebeten, werd razend.
Bron
M. Vankerkhoven, Leuven, 1964
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
antwerps (grensgebied kempen-hageland)
179
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Olmen