Hoofdtekst
E boer en e boerinne kwaamn van de markt. ’t Was ’s noens ten 12en. “We zien alichte tuus, ot God belieft” zei de boer. “Ot God belieft of nie we zien der algeliek”, zei de boerinne. En ze zien verdroenken in de pit. Mo, de voerman e kun van de karre sprieng.
Beschrijving
Een boer en een boerin kwamen om twaalf uur 's middags terug van de markt. De boer zei: Als het God belieft, dan zijn we bijna thuis". Daarop antwoordde de boerin: "Of het God belieft of niet, we zijn in ieder geval bijna thuis". Het volgende ogenblik zakte de kar weg in een put. De voerman kon nog net van de kar springen.
Bron
S. Van Bael - Lehouck, Leuven, 1969
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (bachten de kupe)
803
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Oostduinkerke