Hoofdtekst
An den Damsche voart voardeh er in de meidagen ’n boatje langs. In de dreefde an de kant, liept er e Duutsche schaper mè z’n schapen. De menschen riepen der no toe. Je sloeg mè z’n makke (lange stok met schupvormig uiteinde) up ze kapote (kapmantel). Ziender aan der ol ’t zeer van, en ie voeldeh nietent.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
In de maand mei zag men vaak een bootje op de Damse vaart. Langs die vaart liep een Duitse schaper met zijn schapen. Toen de mensen uit dat bootje naar de schaapherder hadden geroepen, sloeg deze laatste met zijn makke (1) op zijn kapmantel. Bij iedere slag voelden de mensen in het bootje pijn.
Bron
M.-R. Nijsters, Leuven, 1969
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (nw van houtland)
9.14
fabulaat
(1) makke: lange stok met schopvormig uiteinde, waarmee men een klomp aarde naar de hond gooide om het dier aan te sporen.
Naam Overig in Tekst
Damse Vaart   
Duitse schaper   
Naam Locatie in Tekst
Ettelgem