Hoofdtekst
Vader ging noa de brouwerij in Vreren. In 'Kellesteeg' kwam ene grote zwatte hond uit, he deed hem niks. 's Anderendaags verteldeter het, en 'ich had bang, zeiter, he kwispelde maar met zijne sta(ar)t in mij(n) gezich(t), dat is zeker de duvel gewees(t).' Toen zei doa ene jong(en): 'Dat männeke (= dien hond) zou ich ook willen zien, ich heb nie bang!' Mè adoag (= achtdagen) ternoa kwam den hond weer, hij lag in Klemiaas (= Kleine Meers); de jong(en) zag hem en zei tegen hem: 'Kom nie hai, zeuste männeke! (= kon niet hier, hoor manneke)!Mè de hond kwam hem noa. De jong(en) haalde zijne rooie maalplag (= zakdoek) uit en wierp hem noa'm toe, en de hond ging lopen. As de duvel ene rooie maalplag ziet, gaat er lopen!
Onderwerp
SINSAG 0933 - Begegnung mit dem Teufel, welcher verschiedene Gestalten annimmt.   
Beschrijving
Een man die naar de brouwerij in Vreren ging, zag in de Kellesteeg een grote zwarte hond, die met zijn staart in het gezicht van de man kwispelde. Een jongen die het verhaal van de man had gehoord, wilde de hond zelf ook wel eens zien. Toen de jongen bij de hond was, sprak hij tot het dier: "Kom niet naar hier hoor, mannetje!" Omdat de hond de jongen toch volgde, gooide de jongen een rode zakdoek naar het dier. Daarop ging de hond lopen. De duivel is immers bang voor een rode zakdoek.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
3.1 Duivels
limburgs (tongeren en omstreken)
1055
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Mal   
Plaats van Handelen
Kellesteeg   
Vreren