Hoofdtekst
In ’t jaar 25, ik hadde altijd een aardigen snik, en m’hadden wieder naar verschillende dokteurs geweest. En op een zekeren avond Lucie X kwam thusend binnen en ‘k hadde dat were en Lucie X ging achter de kapelaan. En hij kwam, en hij gaf aan iedereen een zantje (prentje) en hij las en hij zweette derbij. Dat heeft direkt gestopt. En hij peisde ook dat dat één was die macht hadde over mij.
Beschrijving
Een meisje dat altijd last had van de hik, kon door geen enkele dokter geholpen worden. Op een dag liet men de kapelaan komen, die aan iedereen in huis een bidprentje gaf. Tijdens het gebed begon de geestelijke hevig te zweten. Daarna was het meisje verlost van de hik. De kapelaan geloofde dat iemand macht had gehad over het meisje.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (franse grens)
439
1925
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Roesbrugge