Hoofdtekst
Dat is lang voor onzen tijd gebeurd. Daar weet ik persoonlijk ook niets meer van, maar ‘k heb me in mijnen jongen tijd altijd zelf veel met legenden en sagen opgehouden. Dat vertelsel is nog van in de "voortijen", in den tijd van den afgodendienst. Dat waren steenen, die lagen in Sledderloohei, in Klein-Langerloo dus. Daar woonde toen in den tijd ’n heks achter een van die rotsblokken in. Die moest ieder jaargetijde een mensch hebben want dan werd de steen… och ja, wat ich u nog moet zeggen: op één van deez’ steenen stonden heel duidelijk paardenhoeven in geprent. Men zei dat het van de duivels was, die daar rond huisden en de menschen kwamen bang maken in de hutten waarin ze woonden. Die steen met die paardenhoeven was de duivelsklauw en hij werd viermaal per jaar gloeiend rood en heet en dan moest er een mensch op geofferd worden. Zoo leefden de menschen daar jaren lang in angst totdat eindelijk ’n priester daar zijn hut kwam opslaan en de menschen kwam bekeeren en ’t kruisteeken leerde maken. Hij verjoeg de heks door het kruis en de duivelsklauw op den heuvel rukte zich los en rolde in een vijver dichtbij. Toen was het uit met de heksenhistorie.
Onderwerp
SINSAG 0893 - Die Teufelsprägung   
Beschrijving
In Sledderlo-Heide (Klein-Langerlo) lag een steen die 'de duivelsklauw' werd genoemd, omdat er een afdruk van een paardenhoef in stond. Vier keer per jaar werd de steen gloeiend heet. De heks die achter één van de rotsblokken woonde, offerde dan een mens op die steen. Na vele jaren wist een pastoor de heks te verjagen door het maken van een kruisteken. De duivelsklauw rolde in een nabijgelegen vijver.
Bron
D. Truyen, Leuven, 1946
Commentaar
3.1 Duivels
limburgs (noorden)
fabulaat
Naam Overig in Tekst
duivelsklauw (steen in Klein-Langerlo)   
Naam Locatie in Tekst
Genk   
Plaats van Handelen
Klein-Langerlo   
Sledderlo-Heide (Klein-Langerlo)