Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CDEWI0771_0772_32335

Een sage (mondeling), woensdag 10 juni 1998

Hoofdtekst

I -En hebt ge nooit niet gehoord van mensen die zich in een beest konden veranderen en dat ze daar thuns (dan) iets?34 -Ja, wat zeiden ze nu? Een weerwolf.I -En weet ge zo iets een verhaal van de weerwolf?34 -Weet ge zoiets van de weerwolf peet?Do -De weerwolf. Allez vertel eens iets van de weerwolf.33 C’-D’er kunnen er wel zitten in den (het) bos ze (hoor) weerwolven.Do -Maar ge moet ervan vertellen. 33 -Ze komen maar uit als het donker is hé, dan moet ge een keer gaan hé. I -Als ‘t volle maan is zeker ook?33 -En doe een lamp mee hé.II -Bij volle maan komen ze thuns (dan) uit, bij volle maan?33 -Ja, ja.I -En een lamp meedoen en thuns (dan)?33 -Ah, mee lichten hé!I -En wat deden die, die weerwolven?33 -Ah, mensen schou (bang) maken hé.I -En hoe deden zij dat?34 -Wel ja, dat zijn allemaal vertelseltjes hé.33 -Ah, bah ja, jong.34 -De mensen ôn (hadden) vroeger niets en ze moesten hun amuseren met allemaal die onnozelheden.II -En de ene maakte de andere schou en die goedgelovig was, liep erin.

Beschrijving

Vroeger geloofde men dat in het donker weerwolven in het bos zaten.

Bron

C. De Winne, Leuven, 1999

Commentaar

1.6 Weerwolven
oost-vlaams (groot-zottegem)
33C'
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Grotenberge    Grotenberge