Hoofdtekst
Als de pasters ’t evangelie lazen, zaten de toveressen met ulder ne rik naar ’t altaar. Sedert ’t Jansevangelie gelezen wordt op ’t einde van de messe is er zoveel geen kwaad meer.
Beschrijving
Wanneer de pastoors het evangelie lazen, zaten de heksen in de kerk met hun rug naar het altaar. Sinds men aan het einde van de mis het Sint-Jansevangelie leest, is er niet meer zoveel kwaad.
Bron
W. Van Houcke, Leuven, 1970
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (houtland)
468
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Sint-Jansevangelie   
Naam Locatie in Tekst
Aartrijke