Hoofdtekst
Op deze bane hier, rechte naar de kruisstrate, hadden de menschen al benauwd van eentje die assan (altijd) rond liep in ze nachtkleers alzo en de menschen dosten da nie mee passeren. Mijn vader hadde geen benauwd van nieten. Je hadde gaan kijken ’t was een menschen die begoste een bitje simpel komen en die da rondliep in ’t wit rond een pit, die nu nie mee bestaat. Maar dat is van vroeger jaren. De menschen peisden dat een toveresse was, toverie of spoken. Ze vluchtten weg al Sint-Elooi.
Beschrijving
In Voormezele was vroeger een put dicht bij een kruispunt. In de buurt van die put liep vroeger altijd een vrouw in haar nachtjapon rond. De vrouw was dement. De mensen waren zo bang voor de vrouw dat ze haast niet meer in de buurt van die put durfden te komen en wegvluchtten naar Sint-Elooi.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (ieper)
8
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Voormezele   
Plaats van Handelen
Sint-Eloois-Vijve   
Voormezele