Hoofdtekst
Op de boerderij van Kleits hebben ze ook eens last van een weerwolf gehad. Die boer had twee knechten en die sliepen zooals toen overal in den paardenstal, en een van hen beiden was ook een weerwolf. Hij ging er alle nachten op uit, en zeide nooit waar hij naar toe ging of waar hij bleef. De eene knecht kwam met den boer zelf overeen den knecht eens in de gaten te houden. En op ’n keer toen de knecht er weer op uitging, ging de boer samen met den anderen knecht hem achterna, na een tijdje loopen zagen ze hem in een grooten hollen boom verdwijnen en eruit komen als een weerwolf.Ook hier wordt verteld van dienzelfden knecht dat hij vrijde met Lieske Koopmans. Die twee kwamen eens samen laat naar huis na zeker ergens geuchterd te hebben; en toen ze halfweg langs een bosch kwamen, zegde de knecht dat hij eens even achter de struiken ging; doch als er Lieske iets zou overkomen of aanvallen moest ze met deze rooden zakdoek erop slaan. Pas was de knecht verdwenen of er kwam een weerwolf op het meisje los; deze verschrikt natuurlijk, begon met den zakdoek te slaan en de weerwolf wierp zich er op en verscheurde hem. Even later kwam de vrijer terug en toen ze thuis kwamen zag het meisje nog de stukken van den zakdoek tusschen de tanden steken van haren vent.
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
Op een boerderij werkten twee knechten van wie de ene een weerwolf was. Op een avond zagen de boer en de andere knecht hoe de jongen in een holle boomstronk kroop en even later verscheen in de gedaante van een weerwolf. Die knecht had bovendien een relatie met Lieske K. Toen het tweetal op een avond laat naar huis kwam, sprak de knecht tot zijn vriendin: "Ik moet even een boodschap doen achter de struiken. Mocht er ondertussen een beest op je af komen, gooi dan deze rode zakdoek naar zijn muil". Even later verscheen er inderdaad een weerwolf die de zakdoek verscheurde. Bij haar thuiskomst stelde het meisje vast dat haar vriend de vezels van de zakdoek nog tussen zijn tanden had.
Bron
D. Truyen, Leuven, 1946
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (noorden)
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Lieske K.   
Naam Locatie in Tekst
Diepenbeek