Hoofdtekst
Heks houdt moordenaarskot.Ons vader was nog jong en die werkten in de vreemde. Die gingen altij op logement, eten en kaffie drinken en slapen. Maar op ne keer ons vader maakten altijd eerst drij kruiskes en bad drij weesgegroeten, maar deze keer was ie 't vergeten mee 't praten. Hij ging pissen en hij kost de deur van de schuur nie vijnen: die heks zaat in de schuur. En grootoom docht: "Waar zit onze Gust toch?" In ene keer, maakt ie e kruis en hij sting veur de deur. Nauw 's morgens gingen z'eten. En d'r laat e stuk vlees in de telloor. Hij zegt: "Mannen, is da geen stuk elleboog van ne mens?" "Watte?!!" "Ja". "Ik moet niks meer hemmen". Ze komt: "Wat is 't, moete nog vlees hemmen?" "Neie!", en 't bleef liggen."Wa gaan we nauw vanavond doen, mannen", zeien ze. "Jongens, slaapt nie, maar past op!" Een bijl aaien ze zien staan. "Ik pak mijn bijl eerst", zei me vader. Ze gaan binnen. Hij zegt: "Laat ons nog maar een beetje naar buiten gaan, ik hem nog gene vaak." En daar binnen was 't vol hooi en daar sliepen nog mensen in en die mensen wisten da nie en zelle weg en van die ander mensen hemmen ze nooit niks meer g'hoord. D'r zei er ene: "Ginder wijd is e licht". D'r woonde ne meulder. "Jongen, meugen w'hier een beetje rusten?" "ja, kom rust maar wa." En ze zeien waar da ze van kwamen. "Mannen", zegt hem, "wa zijde gelukkig, da ge gaan lopen zij, want daar zijn d'r al veul dooien; maar 't zal nie lang meer duren."
Beschrijving
Een man die bij zijn oom logeerde, had de gewoonte om drie kruistekens te maken en drie weesgegroeten te bidden. Op een dag was de man dat echter vergeten toen hij zat te praten. Toen de man naar het toilet moest, kon hij de deur van de schuur niet vinden. Er zat een heks in de schuur. De man maakte een kruisteken en stond even later voor de deur. Toen de mensen 's ochtends gingen eten, zagen ze een stuk vlees in een bord liggen. Het leek wel op een elleboog van een mens. Niemand had nog honger en men besloot de volgende nacht de wacht te houden om te zien wat er aan de hand was. De mensen gingen naar buiten en zagen licht branden bij een molenaar, waar ze bleven logeren. De molenaar sprak tot hen: "Jullie hebben geluk dat je daar weggelopen bent, want er zijn al veel doden gevallen. Maar het zal niet lang meer duren".
Bron
M. Van den Berg, Leuven, 1955
Commentaar
2.1 Heksen
antwerps (polders ten noorden van antwerpen)
249
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Hoevenen